Stel je voor. Je bent net aan het telefoneren, een blog schrijven of iets anders waar je je concentratie voor nodig hebt. Ineens tikt iemand op je schouder, roept van allerlei dingen die je niet meteen in de context kunt plaatsen en pakt je hand.
Ik zou dan denken: ‘WTF! Laat mijn hand los!’
Ik zou me omdraaien en geïrriteerd verder gaan met waar ik mee bezig was.
Afgelopen weekend was mijn peuter auto’s op een rij aan het zetten op de bank bij zijn opa. Er kwamen wildvreemde mensen binnen. Die mensen hielden van kinderen. Dat zag je zo. De bejaarde – superlieve – dame, wilde mijn zoon graag een hand geven.
‘Geef maar een handje! Toe maar hoor! Geef maar een handje!’
Mijn zoon wou dat niet. Hij draaide zich geïrriteerd om en ging verder met zijn file. Ze bleef nog even proberen, maar het was duidelijk dat mijn zoon daar het nut absoluut niet van in zag.
Vaak vinden we dat onbeschaefd, ongehoord en dat de moeder daar dan maar wat aan moet doen. Ik heb een poging gedaan, dat geef ik eerlijk toe.
‘Een high five dan?’probeerde ik.
Ook niet. Toen heb ik het gelaten.
Verlegen, sociaal angstig, high sensitive, nieuwetijdskind. ADD of autistisch.
Geef het maar een naam.
Dat hebben we gedaan. We hebben er destijds lang over nagedacht. We weten het zeker.
Hij heet Tijl.