Dit weekend ben ik van de trap gevallen. Mijn man is een handige klusser, ik blijkbaar iets minder. Ik belandde van de klustrap pardoes op al het gereedschap dat op de slaapkamervloer lag. Bont en blauw was ik.
In een andere sportsituatie was ik allang afgehaakt. Ik had immers overal blauwe plekken en mijn spieren deden pijn. Maar goed. Ik had me ingeschreven voor kickbocksen op de dinsdagavond. En daarom ging ik. ´Kick ass´, riep mijn grote liefde vanaf de bank.
Eigenlijk is het drillen wat de trainer doet. We moeten razend snel opstaan, dan weer twee keer opdrukken. Je tegenstander neerhoeken – wel op een leuke manier hoor – en weer op de grond om je een paar keer op te drukken. En eigenlijk werkt dit het best voor mij. Als ik in mijn eentje sport, ben ik veel te lief voor mezelf. Na vijf keer opdrukken vind ik dat ik al hartstikke goed bezig ben geweest.
Een mede cursist legt me uit hoe ik de side-kick moet doen. Ze is er voor de tweede keer en er duidelijk bedrevener in dan ik. Rick adviseert ons deze week goed te oefenen met trappen uitdelen. Daarna mogen we bootcampen in het gras. We delen in tweetallen een aantal stoten uit, kruipen dan over de grond onder de benen van de ander door om vervolgens een sprintje te trekken. En hoppa. Nog een keer. We zijn geen mietjes.
´Kom op, Aefke´, spoort hij me aan als ik nauwelijks omhoog kom met de buikspieroefeningen. ´Maar ik ben dit weekend van de trap gevallen´, probeer ik nog.
Voldaan wandel ik terug naar huis. Ik gooi mijn met gras bevlekte joggingbroek bij de was en stap tevreden onder de douche. Kick ass.