´Je moet je blog weer eens bijhouden´, zei mijn man. Hij heeft een punt. Ik moet mijn blog weer eens bijhouden. Ik heb ideeën voor nieuwe jeugdboeken, dichtbundels en boekjes met oneliners uit de Achterhoek die ik hilarisch vind. Ik kom er alleen niet toe om alles uit te werken wat er in mijn hoofd zit. Maar soms brengen bizarre dromen me op mooie en minder mooie ideeën.
Zo lag ik laatst wakker. Ik was ziek, ik had een bonkend hoofd en kon het bed bijna uitzwemmen van de koorts. Ik had bizar gedroomd. Mijn man was in de ban van een andere vrouw. Zij wist namelijk alles van een specifiek merk van stereo-installaties. Hij was zwaar onder de indruk van haar kennis en kunde. Toen ik hem vroeg of hij meer voor haar voelde, verdween hij zwijgend naar de schuur.
Zwetend werd ik wakker. Er lag geen man naast me. Met mijn koortshoofd realiseerde ik me nog wel dat mijn man beneden was gaan slapen omdat hij vreesde voor corona. Hij wilde niet aangestoken worden, want wie moest er dan voor de kinderen zorgen. Ik besloot een documentaire te gaan kijken op mijn telefoon. Even afleiding. Louis Theroux vind ik altijd wel een fijne. Tot mijn vreugde had ik ´Mothers on the edge´ nog niet gezien. Ik keek naar moeders die hun verhaal vertelden over hun zwangerschap en bevalling. En dat is heus niet altijd rozengeur en maneschijn. Er waren moeders die geen liefde voelden voor hun kinderen. Moeders die ervan overtuigd waren dat er moordclowns hun huis binnen zouden vallen. Vaders die met hun handen in hun haar zaten. Ik bekeek de hele taboedoorbrekende documentaire, waarin veel gezegd werd waar in de buitenwereld weinig van begrepen wordt.
Natuurlijk stonden we destijds op scherp toen ik mijn kinderen kreeg. Ik werd nauwlettend in de gaten gehouden op naderende psychoses of depressies. In werkelijkheid gebeurde er niets. Niets lugubers in ieder geval. Na lang wachten was ik zwanger en ik was dolgelukkig. Niet té hoor. Ik kocht niet overdreven veel spullen voor de baby, ik was niet bang dat ik het niet kon. Ik maakte het huis gezellig, ruimde op en gedroeg me als een moeder. Natuurlijk bleef ik wat langer in het ziekenhuis om te checken of ik niet ineens alsnog heel raar ging doen. Dat gebeurde niet.
Bij zoon twee ging het niet veel anders. Ik bleef wat langer in het ziekenhuis, mijn man en zoon van anderhalf kwamen op bezoek en ik had mijn kleinste telg lekker bij me op de kamer. Maar op een kwaadaardig moment kwam er een verpleegkundige binnen met een mededeling.
´Zo. Nu kun je gaan slapen en ik neem Bo mee naar de kinderkamer.´
De leeuwin in me werd wakker.
´Bo gaat helemaal nergens naartoe. Hij blijft hier. Bij mij.´
´Nee hoor. Jij moet slapen. Je hebt slaap nodig. Wij zorgen vannacht voor Bo.´
Ik moest rustig blijven, omdat ik de gedachte van de verpleegkundige niet wilde bevestigen. Die dacht namelijk: ´Die moeder is gek. Ik haal het kind weg.´
´Bo blijft hier´, zei ik gedecideerd. Ik keek naar het kleine propje dat naast me lag in een bakje. Niemand zou hem meenemen.
´Ik ga even overleggen´, zei ze streng.
Alsof ik een schoolkind was dat straf kreeg. Ik klemde mijn hand om het doorzichtige bakje waar Bo in lag. Als iemand hem mee wilde nemen, moesten eerst langs zijn moeder.
Even later ging de deur open. Ik zette me op scherp. Klaar om te vechten voor de rechten van mij en mijn kind. Niemand zou hem mij afnemen.
Mijn man kwam binnen.
´Ik heb net de verpleegkundige gesproken´, zei hij. ´Ze vertelde dat je nogal overstuur was omdat je niet wilde dat Bo naar de kinderkamer gaat.´
Ik knikte. Klaar om te gaan huilen. Ik was helemaal niet overstuur. Daarom bleef ik rustig adem halen.
´Ik heb haar gezegd dat hij gewoon hier kan blijven als jij dat wilt´.
Tevreden keek ik naar mijn slapende mannetje. De irritatie die ik voelde over het stigma dat er op psychische kwetsbaarheden heerst, de boosheid over de vastberaden verpleegkundige die mij geen ruimte gaf… het viel allemaal in het niet bij het zien van mijn blakende baby.
Toen ik afgelopen week de docu van Theroux had uitgekeken, in het holst van de nacht, kwamen mijn oude angsten wel weer naar boven. Het stigma blijft, psychische kwetsbaarheden zijn niet te zien en voor veel mensen onvoorspelbaar. Het is wat het is. Maar neem iemand niet zomaar zijn kind af. Al is het maar voor een nacht. Hallo. Ik ben de moeder.