Ik kom ergens op terug. Bij iedereen die op een bepaald moment in mijn leven zei: ‘ik spreek jou later nog wel.’ Vaak heb ik namelijk een duidelijke mening. Ik ben een flapuit, impulsief. Geef het een naam. De mensen zeiden dan vaak: ‘ik spreek jou later nog wel.’Belachelijk vond ik dat. Want. Ik weet het zelf veel beter. Maar nu zeg ik het online. U had gelijk. Ik ben moeder én schrijver. Ik schreef ‘mijn moeder kookt soep van tafelpoten’ en wil nog meer kinderboeken schrijven. Natuurlijk wenste ik dat mijn kinderen zich als hongerige leesbeesten op mijn boek zouden storten. Of in ieder geval op andermans boeken. Dat gebeurde niet of nauwelijks. De jongens zijn fan van o.a. Gideon Samson en Selma Noort. Maar verder vind ik ze vooral in de tuin, bij de vijver en racend op hun fietsen door het park. Ik zette me af tegen leesbingo en verplichte tien minuten lezen met kookwekkers. Een schande vond ik het. Je moet kinderen niet dwingen, maar motiveren. Begeleiden en liefdevol literatuur blijven aanreiken. Omring het kleine grut met alle prachtige werken die er zijn en alles komt goed. Ik heb het geprobeerd. Soms lukte het even. Vaker niet. ‘We laten ze elke avond tien minuten verplicht lezen’, vond mijn man. Met pijn in mijn hart stemde ik toe. We dwongen ze. ‘Lezen. Nu. Kies maar wat je leuk vindt. Maar lees.’ Ik verwachtte protest en gedoe. In plaats daarvan was het ruim een kwartier oorverdovend stil boven. Op mijn kousenvoeten sloop ik naar boven. Ik wilde de magie niet verbreken. Mijn oudste keek op en zei: ‘Mag ik nog wat langer lezen mama?’ Mijn jongste vroeg: ‘Wil jij me nu verder Pinkeltje voorlezen?’ De Kinderboekenweek is voor mij nu al geslaagd. Met vlag en wimpel. Met tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel las ik het laatste hoofdstuk uit Pinkeltje voor.
(Die laatste zin is fictie. Maar dat had u vast al gedacht. Dat is de dramaqueen in mij).