Laatst ving ik een gesprek op. Het waren beschaefde, vriendelijke vrouwen die met elkaar converseerden over het missen van hun man.
‘Nou ik dacht eerst… ik zal hem wel missen hoor. Ruim een week. Maar ik vind het heerlijk’.
‘Echt waar?’
De vrouw buigt zich even voorover en spreidt haar armen.
‘Heer-lijk’. Ze spreekt de twee lettergrepen nadrukkelijk uit.
‘Ik kan ’s avonds gewoon doen wat ik wil, zonder dat ik de hele tijd ergens naar moet kijken, of ergens iets over moet zeggen’.
De andere vrouw knikt. Zij vindt het waarschijnlijk ook heerlijk als haar man weg is.
‘En ik dacht altijd dat hij best netjes was. Maar nu hij er niet is, is het huis veel opgeruimder’.
‘O ja, die mannen maken er echt een bende van’.
‘En het slaapt ook zo lekker rustig’.
‘Maar ’s ochtends is het toch wel meer gedoe? Met de kinderen?’
‘Ja, dan zou het wel handig zijn als hij er zou zijn. Dan kun je het verdelen’.
Ze zwijgen even voor de slotconclusie komt.
‘Maar die man op zich… Nee. Die mis je niet’.