‘Ja, schatje. Dat zijn echt prachtige schoenen. Heel mooi’.
‘Die wil ik aan naar opa en oma’.
‘Dat snap ik goed dat jij dat wilt. Ze zijn prachtig’.
‘Mag ik die aan mama?’
‘Dat mag. Zeker. Als jij dat graag wilt, mag je ze absoluut aan. Maar weet je Tijl…’
‘Ik wil die aan mama’.
‘Dat zijn eigenlijk meer schoenen voor op de camping. Of voor in de tuin. Niet voor als je naar opa en oma gaat voor de paasbrunch’.
‘O ja. Staan mijn schoenen benenen?’
Als ik de Marketingmanager van Crocs was, zou ik gaan crocceteren met de lelijkheid van Crocs. ‘Nu in de aanbieding! Das lelijk meegenomen!’ Of: ‘Crocs. Altijd nog gezonder dan een croccet’. Maar ik werk daar niet. En ik ambieer het ook niet meteen. En daar zit m nu net de crox.