Als je met kinderen ergens naartoe gaat, luisteren ze. Verder eten ze hun bord leeg en kijken ze altijd vrolijk. Ook als iemand ineens in hun koddige wangetje knijpt. Als je kinderen hebt, bedenk je van tevoren precies hoe de dag eruit gaat zien. Dat je bijvoorbeeld in de ochtend wegrijdt, gezellig bij opa op de koffie gaat en samen met opa en oma luncht. Daarna kan het kleinste kotertje lekker slapen in de auto. Hij wordt vooral niet moe tijdens de lunch. Hij stopt geen gehaktballen in zijn glas melk en er gooit ook niemand een kan met water over het eten.
Je kunt het mooi bedenken. Dat kan ik inderdaad heel goed. Samen met mijn eigen moeder had ik een mooi plan voor de maandag. Het zou een dag met een gouden randje worden. Het begon allemaal veelbelovend hoor. Dat moet ik eerlijk zeggen. Mijn kinderen zijn geen monstertjes. Het zijn gewoon kinderen. Kinderen die het saai vinden bij opa op zijn kamer. Ze willen rennen. Racen over de gang. Maar dat is niet netjes, want de mensen die in het verpleeghuis zitten, vinden het echt niet tof. Twee van die gillende kinderen door de tent. Naar buiten dan maar. O shit, het regent. Hadden ZE dat voorspeld dan? Even wachten. Filmpje op YouTube. Deze jongen redt mij ook wel eens uit de brand. Ach, het regent niet meer. Opa en oma naar buiten en moeke met de twee kinderen er achteraan. Bedenk dan niet dat kinderen met fietsjes zich exact bewegen waar jij het bedacht had. De één stuift er als een dolle vandoor en de ander stopt bij elk takje, bloemetje of hondje. En daarna waren de heren moe. Jengelig, drammerig en kapot. Alles. Toch maar naar de lunchtafel. En o, wat zijn we blij dat het makkelijke eters zijn. Maar vertelt u eens: heeft u zin om te eten als u op het punt van instorten staat?
Kortom. Voor het toetje besloot ik om weer naar Utrecht te rijden. En opa en oma vonden het niet erg hoor. Die hebben van het toetje genoten. In alle rust.