Ik kreeg een mail van mijn redacteur. De titel van het onderwerp was: ‘Covervoorstellen.’
Omdat ik overal mijn mail open, uit pure impulsieve nieuwsgierigheid, stond ik nu achter het fornuis met deze belangrijke mail in mijn handpalm. De zoete aardappelen kookten dat het een lieve lust was. Als ik de mail nu zou openen, zou ik er soep van kunnen koken. Ook prima.
Daarom opende ik per direct mijn mail. Ik keek naar de voorstellen die ik had ontvangen en was gelukkig. Ik wilde ze direct aan mijn zoon laten zien, maar hij was net druk met een noodgeval. Er waren honderden kastanjes op de snelweg gevallen en de brandweer moest erbij komen. Ik kon hem onmogelijk in zijn spel storen. Daarom roerde ik afwezig in de papperige zoete aardappelen. Niet met een tafelpoot hoor. Maar het had gekund.
Toen ik mijn smartphone weer weglegde, zuchtte ik. Het was net echt. Ik, Aefke ten Hagen, schrijf een kinderboek.
‘Mama’, zei Tijl (5) toen:’Ik ben zo gelukkig met al mijn kastanjes, dat ik er wel om kan huilen.’
‘Dat snap ik kind’, zei ik. ‘Dat snap ik.’
We aten soep die avond. Soep van zoete aardappelen.